Jij bent naast leerkracht ook cultuurcoördinator. Hoe geeft je vorm aan cultuuronderwijs op een nieuwe school?
‘Op andere scholen moest ik veel organiseren voor het cultuuronderwijs, want ruimte voor creativiteit was er vaak niet. Die tijd moest ik echt bij elkaar sprokkelen en dan moest ik nog plannen maken. Toen ik een plan wilde opstellen voor De Proeftuin, realiseerde ik me dat we vanuit onze visie en de elementen die we uit de Vrije School hebben overgenomen al heel veel aan kunst en cultuur doen. Maandag is bij ons tekendag, dinsdag schilderdag, woensdag handwerkdag, donderdag bakdag en vrijdag kleidag. Cultuuronderwijs is voor ons geen extra taak, het maakt echt deel uit van onze basis.’
Hoe werkt jullie visie door bij de creatieve vakken?
‘Ook daarbij gaan we terug naar de basis. Voor het breien hebben de kinderen in groep 3 gezien hoe een schaap wordt geschoren, ze hebben zelf de wol gewassen, gekleurd en gesponnen tot ze ermee konden breien. De breipennen hebben ze zelf gemaakt van hout en bewerkt met schapenvet zodat ze glad werden. Sommige dingen die we doen, zoals borduren of fluit leren spelen, zijn best moeilijk en kosten tijd om te leren. We vinden het belangrijk dat kinderen leren om met aandacht ergens aan te werken en dat ze ervaren dat mooie dingen maken tijd kost. Iets doen wat moeilijk is, kan weerstand oproepen, maar ook dat is waardevol; het maakt kinderen flexibeler en steviger. En dat willen we graag: kinderen die lekker stevig de wereld ingaan.’