Nederlands is voor jou als taalvrijwilliger een vanzelfsprekende zaak. Corrie de Koster heeft als laaggeletterde al meer dan zes jaar een taalmaatje. Het heeft haar ontzettend veel gebracht. Haar zelfvertrouwen is enorm toegenomen en ze durft het tegenwoordig gewoon te zeggen als ze iets niet begrijpt.
Begrijp je wat de laaggeletterde echt zegt ?
'Luisteren, goed luisteren is ontzettend belangrijk', zegt Corrie als ik haar vraag naar tips voor de taalcoaches om laaggeletterden nog beter te helpen. 'Ik kan mijn probleem niet altijd goed uitleggen. Ik gebruik soms andere woorden en dan lijkt het simpel. Maar eigenlijk is het veel ingewikkelder of moeilijker dan ik kan zeggen. Als taalcoach moet je dan doorvragen, om goed te begrijpen wat ik bedoel. Waar zit nou het probleem. Luisteren, maar ook observeren. Want aan het gezicht, aan de lichaamstaal kun je zien of iemand op z'n gemak is, 't snapt of gestrest is.'
'Luisteren, goed luisteren is ontzettend belangrijk'
Het taalniveau van een laaggeletterde is anders dan dat van de taalcoach. Dat klinkt heel logisch, maar het kan soms toch een valkuil zijn. Denken dat je de ander hebt begrepen, vanuit je eigen referentiekader. Een vanzelfsprekendheid, die niet altijd klopt. Een cultuurverschil op taalniveau. Doorvragen dus. 'Begrijp ik het nu goed dat...' Tegelijkertijd heeft die ander ook geleerd de schijn hoog te houden. Ook daar moet je dus alert op zijn. 'Jazeker, natuurlijk heb ik mijn tactiek', reageert Corrie. 'Op m'n werk heb ik het acht jaar verborgen kunnen houden. Het is een tweede natuur geworden.'
Een vertrouwensband
Als taalcoach is heel belangrijk een vertrouwensband op te bouwen met je taalmaatje. Laten zien en merken dat je hem of haar begrijpt. 'Je moet als laaggeletterde het gevoel krijgen: 'ik heb wat aan haar', 'die luistert naar me'. Je moet ook snappen dat een laaggeletterde niet direct het achterste van z'n tong laat zien. Dat kost tijd en vertrouwen. Die vertrouwensband is echt heel belangrijk. Dan ga je steeds meer vertellen. Je zegt niet zomaar 'dat kan ik niet'. Ik ben nu mijn schaamte voorbij. Anderen misschien nog niet. Je moet de laaggeletterde in z'n eigen tempo laten gaan. 'Het is prima als je het nu niet durft te zeggen, maar weet dat ik er voor je ben'.
Je kunt het!
Complimenten geven je taalmaatje meer zelfvertrouwen. Ook bij heel kleine stapjes vooruit. 'Elk stapje is er een en als je dan hoort dat je het goed doet, ga je groeien en durf je weer meer. Dat is echt zo. Het geeft meer zelfvertrouwen. Voor mij is er een hele wereld opengegaan'.